
Dreiging en agressie: PersVeilig ondersteunt én traint journalisten
- Datum
- Leestijd
‘Blijf van me af, vriend!’
- ‘Ik ben je vriend niet.’
‘Nee, daarom, blijf van me af!’
In een zaal van het Burgerweeshuis in Deventer staat Fenno Moes, eigenaar van de Agressieacademie, tegenover een journalist. ‘De situatie blijft rustiger als je zegt “ik wil niet dat je aan me komt”. Met “blijf van me af” wordt het snel een strijd’, legt Moes uit. De journalist knikt.
De confrontatie is gespeeld. Moes geeft een workshop omgaan met agressie tijdens het Nederlands Journalistiek Festival. De deelnemers staan in een kring om hem heen, stuk voor stuk worden ze ‘aangevallen’ door Moes. Het doel van deze oefening: grenzen stellen. En dus legt Moes ongevraagd een hand op een schouder of probeert hij een bril van iemands hoofd te pakken. ‘Ik hoor nog te vaak mensen zeggen: ik wil eigenlijk liever niet dat je aan me komt. Eigenlijk? Liever? Nee, gewoon niet.’
Van meldpunt tot noodknop
De training van Fenno Moes is onderdeel van het aanbod van PersVeilig. Dat aanbod heeft Peter ter Velde eerder op de dag tijdens een andere sessie in Deventer nog eens op een rijtje gezet. Naast de trainingen is er natuurlijk het meldpunt. Journalisten die te maken krijgen met agressie, intimidatie of bedreiging – fysiek of online – kunnen daar altijd terecht en worden indien nodig doorverwezen naar de juiste hulp.
PersVeilig heeft korte lijnen met de politie en het OM. Zo kan bijvoorbeeld snel worden geregeld dat iemand een noodknop krijgt of een camerasysteem aan huis. Ook is de afspraak dat aangiftes van journalisten met voorrang worden behandeld en de strafmaat bij veroordeling verdubbelt.

En wat nu als de dreiging juist van politie of inlichtingendiensten komt? Een toehoorder wijst erop dat bij demonstraties journalisten weleens worden tegengewerkt door de politie. ‘Daarover vinden continu gesprekken plaats’, antwoordt Ter Velde. ‘Ik weet dat laatst op de A44 bij een XR-demonstratie ook journalisten zijn meegenomen door de politie. PersVeilig heeft ervoor gezorgd dat ze geen verklaring hoefden af te leggen, maar direct werden vrijgelaten.’
Inlichtingendiensten zijn weer een ander verhaal, geeft Ter Velde toe. ‘Ik zou het interessant vinden om hierover eens met je in gesprek te gaan’, zegt hij tegen de journalist die een vraag stelt over de onzichtbare dreiging en dwarsbomen uit deze hoek.
‘Oprotten nou’
Terug naar de zichtbare agressie. Een boze bewoner bijvoorbeeld die scheldend op je afkomt als je met camera of opschrijfboekje zijn straat in loopt. Fenno Moes doet er ’s middags tijdens de workshop speciaal een ander jasje voor aan. ‘Oprotten nou, jullie komen hier alleen maar als er iets gebeurt en dan worden we afgeschilderd als mongolen, optyfen!’
Het jasje gaat weer uit. Moes legt uit dat er verschillende soorten agressie zijn. ‘Deze man richt zich tegen “jullie de media”, het is niet persoonlijk. En hij is emotioneel, dan heeft het geen zin om een grens te stellen of rationeel te interveniëren.’ In dit geval is het volgens Moes het beste om iemand even te laten uitrazen. Luisteren, samenvatten, doorvragen.
‘Het is goed om in elke situatie te weten welke keuze je hebt. Daarvoor moet je eerst inschatten: is iemand gewoon gefrustreerd of duidelijk bezig met intimidatie?’ Moes benadrukt het belang van taalgebruik, lichaamshouding en oogcontact. En van ademhalingsoefeningen om onvermijdelijke spanning in je eigen lijf sneller te laten zakken. Tot slot zegt Moes: ‘Soms is iemand dronken of doorgesnoven. Dan kun je nog zoveel technieken toepassen, maar dat is gewoon niet veilig. In dat geval zou ik zeggen: ga ervandoor. Ook dat is een keuze.’
tekst: Jolanda van de Beld
Foto's: Eva van Duivenvoorden