‘Ik denk dat mensen soms onderschatten wat de impact is van zo’n golf nare berichten, en helemaal van seksisme’
PersVeilig stelt iets aan de kaak waar veel journalisten liever niet over praten, of wat ze in ieder geval graag snel wegwuiven’, zegt Maartje Geels (32). Ze is journalist voor de Volkskrant, eerder werkte ze bij de NOS. Verschillende keren deed ze melding van agressie en intimidatie tijdens haar werk.
Waarom besloot je een melding te doen bij PersVeilig?
‘Destijds bij de NOS deed ik bureauwerk, dus ik had te maken met mensen die mij online lastigvielen. En heel veel mensen zeggen dan ‘oh, op X zitten nou eenmaal idioten, daar moet je je niks van aantrekken’. Maar de dingen die mensen zeggen, en met name de hoeveelheid: dat is soms heftig. Bij één vervelend opmerking kun je iemand nog blokkeren, maar de NOS heeft een groot bereik. Het werd daardoor snel een hele stortvloed van scheldpartijen.
‘Zeker in coronatijd had ik er last van. Bijvoorbeeld als ik schreef over vaccinaties, dan wist ik gewoon: dat gaat mensen boos maken. Ook al haal je wetenschappers aan, ook al onderbouw je alles met onderzoeken. Mensen vinden iets om los te gaan op je, want ze gaan kijken wie het geschreven heeft. En mijn socialmedia-accounts zijn openbaar, want ik vind het belangrijk dat mensen mij kunnen bereiken met opmerkingen die wel ergens op slaan. Maar het werd zo vaak zo snel zo verschrikkelijk grimmig. Mensen hebben de neiging om te denken: wat ik zeg is zonder consequenties. En deels is dat natuurlijk zo. Er is geen capaciteit om al die mensen aan te pakken, bovendien zijn het ook vaak nét niet strafbare uitlatingen.
‘Soms zaten er dingen bij die echt op het randje waren, waarbij ik serieus heb nagedacht over aangifte doen. Uiteindelijk heb ik dat nooit gedaan. Aan de NOS had ik een fijne werkgever, die heeft me heel goed begeleid, en de hoofdredactie vindt het belangrijk om te weten wat er speelt. Maar daarnaast leek het mij goed dat zulke incidenten ook worden geregistreerd, vandaar dat ik melding deed bij PersVeilig.’
Wat gebeurde er na die melding?
‘Van Peter ter Velde kreeg ik supersnel een mailtje terug. Niet alleen een bevestiging dat hij de melding had ontvangen, maar een persoonlijk bericht. Dat is gewoon heel fijn. Als ik zie dat online een collega te grazen wordt genomen, stuur ik ook vaak even een berichtje naar diegene.
‘Ik denk dat mensen soms onderschatten wat de impact is van zo’n golf nare berichten, en helemaal van seksisme. Ik had eens een stuk geschreven met een vrouwelijke collega. We kregen een berg negatieve reacties, en dan nog met een extra sausje van seksisme. “Ach meisjes, jullie snappen het toch niet”, dat was steevast de toon. En dit is nog relatief mild als ik zie hoe andere vrouwen online soms door de mangel worden gehaald. Ik heb het idee dat mensen, en vooral mannelijke collega’s, niet helemaal kunnen inschatten wat de impact is van dit soort opmerkingen. Dat het niet alleen een nare opmerking is, maar een nare opmerking over je identiteit. Overigens denk ik dat het met racisme net zo werkt.
Waarom denk je dat (vrouwelijke) journalisten geen melding doen bij PersVeilig?
‘Er heerst vaak een soort gelatenheid, zo van: oh vervelend, en door. Of mensen willen zich niet laten kennen. Of misschien denken anderen: tja, wat gebeurt er als ik melding doe? Niemand kan echt iets tegen online agressie doen. Dat snap ik op zich wel, maar als nergens bekend is wat de omvang van het probleem is, wordt er sowieso niets aan gedaan. Van een jaaroverzicht met aantallen meldingen kun je nieuws maken – ik denk nu even als journalist – en daarmee weer aandacht genereren voor het onderwerp.’
Waar zou je nog meer behoefte aan hebben?
‘Ik denk dat het goed zou zijn als vrouwelijke journalisten vaker gesprekken voeren hierover, al was het maar op een informele borrel of zo. Het hoeft geen groepstherapie te worden, het mag gewoon gezellig zijn; een gesprek om wat herkenning te vinden bij elkaar. In het geval dat ik net noemde, werd ik samen met een andere vrouwelijke collega belaagd. Dat scheelde, we konden eerst ranten tegen elkaar over hoe absurd de reacties waren, en daarna werd het tussen ons een soort gimmick.
‘Het zou ook nuttig zijn als een paar vrouwen hogerop in mediabedrijven zich hierover uitspreken. Ik denk dat jongere vrouwen gevoeliger zijn voor online intimidaties en ook sneller verontwaardigd. Oudere collega’s lijken eerder geneigd zich erbij neer te leggen. Het zou juist helpen als ook zij eens zeggen: ik zit al 20 jaar in dit vak en het is eigenlijk heel raar dat we doen alsof intimidatie erbij hoort.’
Tekst: Jolanda van de Beld